
Woensdag 24 mei 2017
Op donderdag 11 mei 2017 verdedigde Annemarie Coolbrandt met succes haar doctoraatsproefschrift met als titel "Development and evaluation of a complex nursing intervention aimed at reducing chemotherapy-related symptom burden".
Samenvatting PhD thesis Annemarie Coolbrandt:
Behandelingen met chemotherapie zijn geassocieerd met verschillende nevenwerkingen die de kwaliteit van leven van patiënten met kanker negatief beïnvloeden. Aangezien chemotherapie doorgaans een ambulante behandeling betreft, moet supportieve zorg zich hoofdzakelijk richten op het ondersteunen van patiënten om thuis adequaat met de nevenwerkingen van hun behandeling om te gaan.
Het doel van deze thesis betrof de ontwikkeling en evaluatie van een complexe verpleegkundige interventie ter vermindering van symptoomlast tijdens chemotherapie. De ontwikkeling van deze interventie werd voorbereid door middel van een systematische literatuurstudie en een kwalitatieve studie. Aan de hand van de systematische literatuurstudie onderzochten we de kenmerken en de effectiviteit van complexe verpleegkundige interventies gericht op het verminderen van symptoomlast bij volwassen patiënten met kanker die behandeld worden met chemotherapie.
We includeerden 11 gerandomiseerde gecontroleerde trials. De interventies waren heterogeen, zowel met betrekking tot hun inhoud als met betrekking tot de “dosis” van de interventie. Patiënteneducatie bij de start van de behandeling en regelmatige symptoombeoordeling met aangepaste coaching gedurende de verdere behandeling waren de kerncomponenten bij de meerderheid van de interventies. De resultaten van de interventies waren inconsistent: sommige interventies bereikten geen enkel significant effect terwijl anderen erin slaagden sommige aspecten van symptoomlast met 10 tot 88% te verminderen.
Helaas evalueerden de meeste studies geen intermediaire uitkomsten waardoor het moeilijk is het effectmechanisme van de interventies te begrijpen en verder te verbeteren.
Onze kwalitatieve studie verkende hoe volwassen patiënten thuis omgaan met chemotherapie-gerelateerde symptomen aan de hans van semigestructureerde interviews. De resultaten geven aan dat de symptoomervaring en de symptoommanagementstijl van patiënten erg individueel zijn, bepaald door persoonlijke factoren zoals hun coping met kanker enerzijds en omgevingsfactoren zoals infobronnen en de attitude van zorgverleners anderzijds. De mate waarin patiënten geloven dat symptomen controleerbaar zijn, beïnvloedt in belangrijke mate de actieve of passieve manier waarop ze met hun symptomen omgaan.
Vervolgens hebben we systematisch een verpleegkundige interventie ontwikkeld, volgens de Intervention Mapping benadering. Dit proces omvatte: een analyse van de noden, het formuleren van doelstellingen van de interventie, de selectie van methodes en strategieën, de productie van de interventiecomponenten, en de planning van de implementatie en van de evaluatie. Een multidisciplinair panel van professionele zorgverleners en van patiënten en naasten waren actief betrokken.
We ontwikkelden een verpleegkundige interventie met 4 componenten: een persoonlijk contact voor coaching bij de start van de behandeling, een telefonische coaching in de eerste dagen thuis, een nieuwe patiëntenbrochure, en telefonische en elektronische beschikbaarheid van het verpleegkundig interventieteam. Onze “CHEMO-SUPPORT” interventie maakt gebruik van motivationele gesprekstechnieken en voorziet bijkomende coaching voor patiënten die blijk geven van (een risico op) inadequaat zelfmanagement.
We bereidden de evaluatie van de interventie voor met de ontwikkeling van een instrument om zelfmanagement tijdens chemotherapie op een valide en betrouwbare manier te beoordelen: de Leuven questionnaire for Patient Self-care during Chemotherapy (L-PaSC). We ontwikkelden een topiclijst op basis van een review van theorie en literatuur en consulteerden een panel van oncologen en oncologisch verpleegkundigen aan de hand van een driedelige Delphi-procedure. De psychometrische evaluatie duidde op een adequate moeilijkheidsgraad van de items, interne consistentie en constructvaliditeit.
Tenslotte evalueerden we de interventie aan de hand van gemengde onderzoeksmethodes. We voerden een quasi-experimentele studie met een sequentieel design om het effect van de interventie op symptoomlast en intermediaire outcomes te onderzoeken bij volwassen patiënten met kanker die voor het eerst behandeld werden met chemotherapie. De CHEMO-SUPPORT interventie leidde tot een significant kleinere toename van totale symptoombelasting en totale symptoomernst ten opzichte van de baseline en dit op alle drie de meetmomenten gedurende een opvolging van 12 weken.
De zelfeffectiviteit en uitkomstverwachtingen met betrekking tot het zelf-managen van symptomen (gemeten op 6 weken na de start van de behandeling), was significant hoger in de interventiegroep dan in de controlegroep. De zelfzorgscore was hoger in de interventiegroep maar het verschil was niet significant. We voerden ook een kwalitatieve studie uit naar de ervaring van patiënten met deze interventie. De combinatie van echte persoonlijke betrokkenheid en deskundige zorg en advies gaven patiënten een gevoel van geruststelling en terzelfdertijd voelden ze zich hierdoor beter in staat om met de klachten van hun behandeling om te gaan. Het belang dat door patiënten aan deze interventie werd gehecht, verschilde op basis van hun persoonlijke symptoomervaring en copingstijl, maar ook op basis van de symptoomzorg die ze tijdens hun behandeling bij hun reguliere zorgverleners ervoeren.
De nieuwe informatiebrochure die in samenwerking met patiënten was ontwikkeld, werd enorm gewaardeerd als hun “compagnon thuis”, die zowel steun als deskundig advies bood.
De positieve effecten van de CHEMO-SUPPORT interventie benadrukken de rol van oncologisch verpleegkundigen in de coaching van patiënten om thuis adequaat om te gaan met de klachten van hun chemotherapie.